1Toen David met zijn mannen de derde dag in Sikelag aankwam, hadden de Amalekieten een overval gedaan op de Négeb en op Sikelag. Ze hadden Sikelag ingenomen en in brand gestoken,stylus1 Samuël 15:7, 1 Samuël 29:11, 1 Samuël 15:7, 1 Samuël 29:11, Jozua 11:62de vrouwen en alle inwoners, groot en klein, gevankelijk weggevoerd, en zonder iemand te doden hun tocht voortgezet.stylus1 Samuël 27:11, 1 Samuël 27:11, Psalmen 76:10, 1 Samuël 30:19, Jesaja 27:83Toen dus David en zijn manschappen de stad bereikten, en zagen, dat ze in brand was gestoken en dat hun vrouwen met hun zonen en dochters gevangen waren,stylusPsalmen 34:19, Psalmen 34:19, 1 Petrus 1:6, 1 Petrus 1:7, Hebreeën 12:64begonnen David en het volk, dat bij hem was, luidkeels te wenen, totdat ze er geen kracht meer toe hadden.stylus1 Samuël 11:4, 1 Samuël 11:4, Genesis 37:33, Genesis 37:35, Richteren 2:45Ook de beide vrouwen van David, Achinóam uit Jizreël, en Abigáil, de vrouw van Nabal uit Karmel, waren gevangen genomen.stylus1 Samuël 25:42, 1 Samuël 25:43, 2 Samuël 2:2, 1 Samuël 25:42, 1 Samuël 25:436David was ten einde raad; want het volk wilde hem stenigen, zo bitter was de stemming onder heel het volk over het verlies van hun zonen en dochters. Maar David hervond zijn kracht in Jahweh, zijn God.stylusPsalmen 56:3, Psalmen 56:4, Psalmen 56:3, Psalmen 56:4, Psalmen 56:117Hij sprak tot den priester Ebjatar, den zoon van Achimélek: Breng mij de efod! En Ebjatar bracht de efod bij David.stylus1 Koningen 2:26, 1 Samuël 22:20, 1 Samuël 22:21, 1 Koningen 2:26, 1 Samuël 22:208Toen vroeg David aan Jahweh: Zal ik die bende achterna zetten, en ze inhalen? Hij antwoordde hem: Ja, zet ze na; want ge zult ze inhalen en buit bemachtigen!stylus1 Samuël 30:18, 1 Samuël 30:18, Spreuken 3:5, Spreuken 3:6, 1 Samuël 23:29David ging dus met de zeshonderd man, die hem volgden, op weg. Bij de beek Besor aangekomen,stylus1 Samuël 27:2, 1 Samuël 27:210zette David met vierhonderd man de achtervolging voort, terwijl de overige tweehonderd man, die te vermoeid waren, om de beek Besor over te trekken, achterbleven.stylus1 Samuël 30:9, 1 Samuël 30:21, 1 Samuël 30:9, 1 Samuël 30:21, Richteren 8:411Op de vlakte troffen ze een Egyptenaar aan, dien ze bij David brachten. Ze gaven hem brood, waarvan hij at, en lieten hem water drinken;stylusDeuteronomium 23:7, Deuteronomium 23:7, Deuteronomium 15:7, Deuteronomium 15:11, Mattheüs 25:3512ook gaven ze hem vijgen-en twee druivenkoeken. Toen hij gegeten had, kwam hij weer bij; hij had namelijk in drie dagen en drie nachten geen voedsel gebruikt en geen water gedronken!stylusRichteren 15:19, Richteren 15:19, 1 Samuël 14:27, 1 Samuël 14:27, Jesaja 40:2913David vroeg hem: Wien behoort ge toe, en waar komt ge vandaan? Hij antwoordde: Ik ben een Egyptische jongen, de slaaf van een Amalekiet; mijn heer heeft me, omdat ik ziek werd, eergisteren aan mijn lot overgelaten.stylusJakobus 2:13, Spreuken 12:10, Jakobus 2:13, Spreuken 12:10, Job 31:1314We hebben een overval gedaan op de Négeb van de Keretieten, op het grondgebied van Juda en de Négeb van Kaleb, en Sikelag hebben we in brand gestoken.stylus1 Koningen 1:44, Ezechiël 25:16, 2 Samuël 8:18, 1 Koningen 1:38, Sefanja 2:515David vroeg hem: Wilt ge ons de weg wijzen naar die bende? Hij antwoordde: Zweer mij bij God, dat gij me niet zult doden of aan mijn meester zult uitleveren, en ik zal u de weg wijzen naar die bende.stylusEzechiël 17:19, Ezechiël 17:16, Deuteronomium 23:15, Deuteronomium 23:16, Jozua 9:1916En hij wees hun de weg. En zie, daar lagen ze over de gehele streek verspreid, etend en drinkend en fuivend van heel die grote buit, die ze uit het Filistijnenland en het judese land hadden opgedaan.stylusOpenbaring 11:10, Openbaring 11:13, Openbaring 11:10, Openbaring 11:13, Lucas 12:1917En David sloeg op hen in van de dageraad af tot de avond van de volgende dag; niet één ontkwam, behalve vierhonderd jongemannen, die de kamelen bestegen en de vlucht namen.stylus1 Samuël 11:11, 1 Samuël 11:11, Psalmen 18:42, Psalmen 18:42, 1 Koningen 20:2918Alles wat de Amalekieten hem ontnomen hadden, kreeg David terug. Ook zijn beide vrouwen kreeg David terug.stylusGenesis 14:16, Genesis 14:1619Niets werd hun in handen gelaten: klein en groot, zonen en dochters, de buit, en alles wat ze hadden geroofd; dat alles bracht David terug.stylusPsalmen 91:9, Psalmen 91:10, 1 Samuël 30:8, Psalmen 91:9, Psalmen 91:1020Bovendien nam David al hun schapen en rundvee. Men stelde die aan de spits van wat men veroverd had, en zeide: Dit is Davids aandeel.stylus1 Samuël 30:26, 1 Samuël 30:26, Romeinen 8:37, Numeri 31:9, Numeri 31:1221Toen David terugkwam bij de tweehonderd man, die te vermoeid waren geweest, om David te volgen, en die hij aan de beek Besor had achtergelaten, gingen dezen David en het volk, dat bij hem was, tegemoet. David trad op het volk toe, en groette het vriendelijk;stylusHebreeën 13:1, 1 Samuël 30:10, Richteren 8:15, Hebreeën 13:1, 1 Samuël 30:1022maar alle kwade en ongure elementen uit het gevolg van David beweerden: Omdat ze niet met ons zijn meegegaan, mag hun niets gegeven worden van de buit, die wij veroverd hebben. Laat ieder zijn vrouw en kinderen terug nemen, en maken dat hij weg komt.stylusDeuteronomium 13:13, Mattheüs 7:12, Deuteronomium 13:13, Mattheüs 7:12, 1 Koningen 21:1023Maar David sprak: Zo moet gij niet doen, nadat Jahweh aan ons dit alles gegeven heeft, ons heeft beschermd, en de bende, die ons overvallen had, aan ons heeft overgeleverd!stylusDeuteronomium 8:18, Psalmen 44:2, Psalmen 44:7, Deuteronomium 8:18, Psalmen 44:224Wie zou ook maar naar uw voorstel willen luisteren? Neen, die ten strijde trekt, krijgt niet meer dan die bij de legertros blijft; ze moeten gelijk opdelen.stylusJozua 22:8, Jozua 22:8, Numeri 31:27, Numeri 31:27, Psalmen 68:1225Zo is het sedert dien gebleven; hij stelde het vast als wet en recht in Israël, tot op de dag van heden.stylus1 Samuël 16:13, 1 Samuël 16:1326In Sikelag teruggekomen, zond David aan de oudsten van het naburige Juda een gedeelte van de buit met de boodschap: Hier is voor u een geschenk uit de buit, op Jahweh’s vijanden behaald.stylus1 Samuël 25:27, 1 Samuël 25:27, Psalmen 68:18, 2 Koningen 5:15, Spreuken 18:1627Het waren de oudsten van Betoeël, van Rama uit de Négeb, van Jattir,stylusJozua 15:48, Jozua 15:48, Jozua 19:8, Jozua 19:8, Jozua 21:1428van Aroër, van Sifmot, van Esjtemóa,stylusJozua 15:50, Jozua 13:16, Jozua 15:50, Jozua 13:16, Jozua 21:1429van Karmel, van de steden der Jerachmeëlieten, van de steden der Kenieten,stylusRichteren 1:16, 1 Samuël 27:10, Richteren 1:16, 1 Samuël 27:10, 1 Samuël 15:630van Chorma, van Bor-Asjan, van Atak,stylusRichteren 1:17, Richteren 1:17, Jozua 19:4, Jozua 19:4, Numeri 14:4531van Hebron en van alle plaatsen, waar David met zijn mannen had rondgezworven.stylus2 Samuël 2:1, 2 Samuël 2:1, 2 Samuël 2:4, 2 Samuël 15:10, 2 Samuël 4:1