1Mijn zoon, spot niet met het leven van den arme, En laat de ogen van den bedrukte niet versmachten.stylusJeremia 19:1, Jeremia 19:15, 1 Samuël 15:27, 1 Samuël 15:28, Jeremia 13:12Stel een hongerig mens niet teleur, En verberg u niet voor een gebroken hart.stylusEzechiël 21:22, Ezechiël 21:22, Jeremia 6:6, Jeremia 6:6, Jeremia 52:43Verbitter het gemoed van den arme niet, En wil hem uw gave niet weigeren.stylusEzechiël 12:6, Jesaja 8:18, Jesaja 20:3, Ezechiël 12:6, Jesaja 8:184Veracht de bede van den arme niet,stylusLeviticus 16:22, Leviticus 16:22, Leviticus 10:17, Ezechiël 4:8, Numeri 18:15Geef hem geen aanleiding, om u te vloeken;stylusNumeri 14:34, Numeri 14:34, Jesaja 53:6, Jesaja 53:66Want als de bedroefde roept in zijn zielesmart, Dan hoort zijn Schepper naar zijn schreien.stylusNumeri 14:34, Numeri 14:34, Daniël 12:11, Daniël 12:12, Daniël 9:247Maak u bemind bij de gemeente, En buig uw hoofd voor de groten der stad;stylusJesaja 52:10, Jesaja 52:10, Ezechiël 21:2, Ezechiël 21:2, Ezechiël 4:38Maar neig ook uw oor tot den arme, En beantwoord vriendelijk zijn groet.stylusEzechiël 3:25, Ezechiël 3:259Help den bedrukte tegen zijn verdrukkers; Wees niet bang, om rechtvaardig vonnis te vellen.stylusJesaja 28:25, Ezechiël 4:16, Ezechiël 4:13, Jesaja 28:25, Ezechiël 4:1610Wees voor de wezen als een vader, Voor de weduwen als een man; God noemt u dan zijn zoon En redt u in zijn liefde van het verderf.stylusLeviticus 26:26, Leviticus 26:26, Ezechiël 14:13, Ezechiël 4:16, Ezechiël 45:1211Tweede reeks. De wijsheid en de gevaren, die ons bedreigen. Inleiding. De zegeningen der wijsheid. De wijsheid onderricht haar kinderen, En waarschuwt allen, die haar zoeken.stylusJesaja 5:13, Ezechiël 4:16, Johannes 3:34, Jesaja 5:13, Ezechiël 4:1612Wie haar beminnen, beminnen het leven, En die haar zoeken, vinden welbehagen bij God.stylusJesaja 36:12, Jesaja 36:12, Genesis 18:6, Genesis 18:613Wie haar vasthouden, vinden glorie bij Jahweh, En wonen in de zegen van God;stylusHosea 9:3, Hosea 9:4, Daniël 1:8, Hosea 9:3, Hosea 9:414Wie haar dienen, dienen den Heilige, Wie haar beminnen, worden door God bemind.stylusHandelingen 10:14, Handelingen 10:14, Ezechiël 20:49, Ezechiël 9:8, Ezechiël 20:4915Wie naar mij luistert, oordeelt rechtvaardig, Wie naar mij hoort, zal wonen in mijn huis;stylus16Wie mij vertrouwt, zal mij beërven, En zijn geslacht zal mij blijven bezitten.stylusEzechiël 5:16, Ezechiël 5:16, Jesaja 3:1, Jesaja 3:1, Leviticus 26:2617Want omzichtig ga ik met hem om, En stel hem in het begin op de proef; Vrees en angst slinger ik op hem neer, En toets hem eerst door beproeving. Maar als zijn hart van mij is vervuld,stylusEzechiël 24:23, Leviticus 26:39, Ezechiël 24:23, Leviticus 26:39, Ezechiël 33:1018Maak ik hem gelukkig, en ontsluier hem mijn geheimen.stylus19Doch valt hij van mij af, dan verwerp ik hem, En lever hem over aan verdelgers.stylus20Mijn zoon, benut de tijd en vrees het kwaad; Dan behoeft ge u niet over uzelf te schamen.stylus21Want er is een schaamte, die tot zonde voert, Maar ook een schaamte, die eer brengt en genade.stylus22Wees niet toegevend voor uzelf; Dan komt ge niet ten val tot eigen verderf.stylus23Houd op zijn tijd het woord niet achter, En uw wijsheid niet verborgen;stylus24Want in het spreken leert men de wijsheid kennen, Het inzicht in het antwoord van de tong.stylus25Strijd niet tegen de waarheid, Erken met schaamte uw ongelijk.stylus26Schaam u niet, terug te keren van het kwaad, En roei niet op tegen de stroom.stylus27Onderwerp u niet aan een dwaas, Maar verzet u niet tegen de overheid.stylus28Strijd voor de deugd tot aan de dood, En Jahweh zal strijden voor u.stylus29Wees geen zwetser met de tong, En slap en traag in uw daden;stylus30Wees thuis niet als een leeuw, En schuw en bang voor uw knechten.stylus31Uw hand zij niet open om te krijgen, En gesloten, als ze moet geven.stylus32stylus33stylus34stylus35stylus36stylus