1Dit is de inhoud van het boek, dat Baruk, de zoon van Neri-ja, zoon van Machseja, zoon van Sedekias, zoon van Chasadja, zoon van Chilki-ja, in Babel schreef,stylusZacharia 14:5, Zacharia 14:5, 2 Kronieken 26:1, 2 Kronieken 26:23, Amos 7:142in het vijfde jaar, op de zevende dag van dezelfde maand, waarop de Chaldeën Jerusalem hadden ingenomen en in brand gestoken.stylusJoël 3:16, Joël 3:16, Jeremia 25:30, Jeremia 25:30, Amos 9:33Toen Baruk de inhoud van dit boek had voorgelezen ten aanhoren van Jekonias, den zoon van Jojakim en koning van Juda, en van al het volk, dat voor de lezing was samengekomen:stylus2 Koningen 10:32, 2 Koningen 10:33, Amos 2:6, Amos 1:9, Jesaja 8:44ten aanhoren van de edelen en prinsen, van de oudsten en heel het volk, klein en groot: ten aanhoren van allen, die in Babel bij de rivier Soed waren gevestigd,stylusJeremia 49:27, Jeremia 49:27, 2 Koningen 13:3, Jeremia 17:27, 2 Koningen 6:245weenden zij, en vastten en baden tot den Heer.stylus2 Koningen 16:9, 2 Koningen 16:9, Amos 9:7, Amos 9:7, Jeremia 51:306Zij zamelden geld in, zoveel ieder kon missen,stylus2 Kronieken 28:18, Amos 1:11, 2 Kronieken 28:18, Amos 1:11, Obadja 1:117en zonden het naar Jerusalem aan den priester Jojakim, den zoon van Chilki-ja, zoon van Salom, en aan de andere priesters en heel de bevolking, die zich met hem in Jerusalem bevonden.stylusJeremia 47:1, 2 Koningen 18:8, Sefanja 2:4, Jeremia 47:1, 2 Koningen 18:88Zij gaven het Baruk mee, die reeds op de tiende van Siwan de vaten van het huis des Heren, die uit de tempel waren geroofd, in ontvangst had genomen, om ze naar het land van Juda terug te brengen. Het waren de zilveren vaten, die Sedekias, de zoon van Josias en koning van Juda, had laten vervaardigen,stylusEzechiël 25:16, Ezechiël 25:16, Jesaja 14:29, Jesaja 14:31, Jesaja 14:299nadat Nabukodonosor, de koning van Babel, Jekonias met de aanvoerders, bankwerkers, edelen en het gewone volk uit Jerusalem had weggevoerd, en naar Babel had overgebracht.stylus1 Koningen 9:11, 1 Koningen 9:14, Jesaja 23:1, Jesaja 23:18, 1 Koningen 9:1110Zij schreven: “Hierbij zenden wij u geld; koopt voor dit geld brandoffers, zoenoffers en wierook, en richt een spijsoffer aan, om het op te dragen op het altaar van den Heer, onzen God.stylusZacharia 9:4, Zacharia 9:4, Ezechiël 26:12, Amos 1:7, Amos 1:411Bidt ook voor het welzijn van Nabukodonosor, den koning van Babel, en van zijn zoon Baltassar, opdat hun dagen even lang mogen duren als die van de hemel boven de aarde;stylusEzechiël 25:12, Ezechiël 25:14, Ezechiël 25:12, Ezechiël 25:14, 2 Kronieken 28:1712en opdat de Heer ons kracht moge schenken en onze ogen verlichten, om in de schaduw van Nabukodonosor, den koning van Babel, en zijn zoon Baltassar te blijven leven, hun lange tijd dienstbaar te zijn, en genade in hun ogen te vinden.stylusJeremia 49:7, Jeremia 49:20, Obadja 1:9, Obadja 1:10, Jeremia 49:713Bidt ook voor ons tot den Heer, onzen God; want wij hebben gezondigd tegen den Heer, onzen God, en de grimmige toorn des Heren is tot heden toe niet van ons afgewend.stylusHosea 13:16, Ezechiël 25:2, Ezechiël 25:7, Hosea 13:16, Ezechiël 25:214Bovendien moet gij dit boek, dat wij u ter lezing toezenden, op feestdagen en hoogtijden in het huis des Heren hardop voorlezen.”stylusDeuteronomium 3:11, Jeremia 49:2, Amos 2:2, Deuteronomium 3:11, Jeremia 49:215De Heer, onze God, is rechtvaardig; maar wij moeten heden blozen van schaamte: wij, de mannen van Juda en de bewoners van Jerusalem,stylusJeremia 49:3, Jeremia 49:316met onze koningen en aanvoerders, met onze priesters en profeten, evenals onze vaderen.stylus17Want wij hebben gezondigd tegen den Heer:stylus18wij bleven tegen Hem in verzet, en luisterden niet naar de stem van den Heer, onzen God, om naar de wetten des Heren te leven, die Hij ons had gegeven.stylus19Van de dag, dat de Heer onze vaders uit Egypteland heeft geleid, tot op de dag van vandaag, pleegden wij verzet tegen den Heer, onzen God, en waren wij lichtzinnig genoeg, om naar zijn stem niet te horen.stylus20Zo moest ons de ramp en vloek wel treffen, die de Heer door Moses, zijn dienaar, had laten verkonden op de dag, dat Hij onze vaders uit Egypteland leidde, om ons een land te geven, dat druipt van melk en honing, zoals het heden nog doet.stylus21Neen, wij luisterden niet naar de stem van den Heer, onzen God, ondanks alle vermaningen der profeten, die Hij ons heeft gezonden.stylus22Wij bleven allen de lusten volgen van ons verdorven hart, om vreemde goden te dienen, en kwaad te doen in de ogen des Heren.stylus