1Bij de jaarwisseling, de tijd waarop de koningen gewoonlijk te velde trekken, zond David Joab met zijn eigen soldaten en geheel Israël er op uit; ze teisterden de Ammonieten en sloegen het beleg om Rabba. David zelf was echter in Jerusalem achtergebleven.stylus1 Kronieken 20:1, 1 Kronieken 20:1, 1 Koningen 20:26, 1 Koningen 20:26, 1 Koningen 20:222Nu gebeurde het eens tegen de avond, dat David, van zijn rustbed opgestaan en rondwandelend op het dak van het koninklijk paleis, van het dak af een vrouw zag, die een bad nam; het was een zeer mooie vrouw.stylusMattheüs 5:28, Mattheüs 5:28, Psalmen 119:37, Psalmen 119:37, Spreuken 6:253David liet onderzoeken, wie de vrouw was. Men zeide hem: Het is Bat-Sjéba, de dochter van Eliam, de vrouw van Oerija, den Chittiet.stylus2 Samuël 23:39, 2 Samuël 23:39, 1 Kronieken 3:5, 1 Kronieken 3:5, Jeremia 5:84Toen liet David haar halen. Ze kwam bij hem en hij had gemeenschap met haar, juist nadat ze zich gezuiverd had van haar stonden; daarna keerde ze naar haar woning terug.stylusLeviticus 18:19, Leviticus 18:19, Jakobus 1:14, Jakobus 1:15, Jakobus 1:145Maar de vrouw was zwanger geworden, en liet David weten, dat ze zwanger geworden was.stylusDeuteronomium 22:22, Deuteronomium 22:22, Spreuken 6:34, Spreuken 6:346Daarom gaf David aan Joab het bevel: Stuur Oerija, den Chittiet, naar mij toe. En Joab stuurde Oeri-ja naar David.stylusSpreuken 28:13, Spreuken 28:13, Mattheüs 26:70, Jesaja 29:13, Job 20:127Toen Oerija bij hem gekomen was, vroeg David, hoe het ging met Joab en het volk en of de strijd voorspoedig verliep.stylusGenesis 37:14, 1 Samuël 17:22, Genesis 37:14, 1 Samuël 17:22, Genesis 29:68Daarna zeide hij tot Oerija: Ga maar naar huis, en was uw voeten. Zelfs werd Oeri-ja, toen hij het koninklijk paleis had verlaten, een ereschotel van den koning achterna gebracht.stylusGenesis 18:4, Genesis 18:4, Psalmen 55:21, Psalmen 44:21, Hebreeën 4:139Maar Oerija ging slapen aan de ingang van het koninklijk paleis, bij al de andere dienaren van zijn heer, en hij ging niet naar huis.stylusJob 5:12, Job 5:14, Spreuken 21:30, Job 5:12, Job 5:1410Toen men David vertelde, dat Oeri-ja niet naar huis was gegaan, zeide David tot hem: Ge komt toch van een reis terug; waarom zijt ge dan niet naar huis gegaan?stylus11Oerija gaf David ten antwoord: De ark en Israël met Juda zijn in hutten ondergebracht; mijn meester Joab en de eigen soldaten van mijn heer hebben hun kamp in de open lucht; en zou ik dan thuis gaan eten en drinken, en met mijn vrouw gaan slapen? Zowaar Jahweh leeft en bij uw leven, dat doe ik niet!stylus2 Samuël 7:2, 2 Samuël 7:2, 2 Samuël 7:6, 2 Samuël 20:6, 2 Samuël 7:612Nu zeide David tot Oerija: Blijf vandaag nog hier, dan zal ik u morgen laten vertrekken. Zo bleef Oerija die dag in Jerusalem.stylusJeremia 2:22, Jeremia 2:23, Jeremia 2:37, Jeremia 2:22, Jeremia 2:2313De volgende dag nodigde David hem uit, om bij hem te eten en te drinken; maar ofschoon de koning hem dronken maakte, ging hij ‘s avonds slapen op zijn plekje bij de andere dienaren des konings, en hij ging niet naar huis.stylusHabakuk 2:15, Habakuk 2:15, Genesis 19:32, Genesis 19:35, Genesis 19:3214De volgende morgen schreef David aan Joab een brief, die hij door Oerija liet overbrengen.stylus1 Koningen 21:8, 1 Koningen 21:10, 1 Koningen 21:8, 1 Koningen 21:10, Psalmen 52:215Hij schreef in die brief: Geeft Oerija een vooruitgeschoven post, waar de strijd het gevaarlijkst is, en trekt u dan van hem terug, opdat hij getroffen wordt en sneuvelt.stylus2 Samuël 12:9, 2 Samuël 12:9, 1 Samuël 18:17, 1 Samuël 18:17, 2 Samuël 11:1716Joab plaatste dus bij het beleg van de stad Oerija op een punt, waarvan hij wist, dat er geduchte krijgers stonden;stylus2 Koningen 10:6, 1 Koningen 2:31, 1 Koningen 2:34, Hosea 5:11, 2 Samuël 3:2717en toen de burgers van de stad een uitval deden, en slaags raakten met Joab, vielen er enigen van het krijgsvolk en Davids eigen soldaten; ook Oerija sneuvelde, de Chittiet.stylus2 Samuël 12:9, Psalmen 51:14, 2 Samuël 12:9, Psalmen 51:1418Daar Joab aan David verslag moest uitbrengen over het verloop van het gevecht,stylus19gaf hij aan den boodschapper deze opdracht mee: Als ge het verloop van het gevecht hebt verteld,stylus20en de koning soms kwaad wordt, Waarom hebt gij ook zo dicht bij de stad gevochten? Gij weet toch wel, dat ze boven van de muur met stenen gooien?stylus21Wie heeft Abimélek getroffen, den zoon van Jeroebbósjet? Een vrouw nietwaar, die van de muur af een molensteen op hem neerwierp, waardoor hij de dood vond in Tébes. Waarom zijt gij dan zo dicht bij de muur gekomen? Dan moet ge zeggen: Ook uw dienaar Oerija, de Chittiet, is gesneuveld.stylusRichteren 7:1, Richteren 9:50, Richteren 9:54, Richteren 7:1, Richteren 9:5022De boodschapper ging dus op weg, en bij David gekomen, bracht hij hem het bericht over, dat Joab hem had meegegeven, en het gehele verloop van de strijd. David werd kwaad en sprak tot den boodschapper:stylus23De boodschapper gaf David ten antwoord: De mannen waren ons te sterk; ze deden een uitval tegen ons in het open veld. En toen wij ze terugsloegen tot vlak voor de poort,stylus24schoten de schutters van de muur af op uw eigen soldaten, zodat er enigen van ‘s konings eigen soldaten zijn gesneuveld; ook uw dienaar Oerija, de Chittiet, is gesneuveld.stylus25Toen zeide David tot den boodschapper: Zeg maar tegen Joab, dat hij zich dat voorval niet te hard aantrekt. Want het zwaard woedt nu hier, dan daar. Doe nog een krachtiger aanval op de stad, en maak haar met de grond gelijk. Zo moet ge hem moed inspreken.stylus1 Samuël 6:9, Prediker 9:1, Prediker 9:3, Jozua 7:8, Jozua 7:926Toen de vrouw van Oerija vernam, dat Oerija, haar man, gestorven was, droeg ze rouw over haar heer.stylusGenesis 27:41, 2 Samuël 14:2, 2 Samuël 3:31, Genesis 27:41, 2 Samuël 14:227En toen de rouwtijd voorbij was, liet David haar in zijn paleis opnemen. Zij werd zijn vrouw en schonk hem een zoon. Maar wat David gedaan had, was kwaad in de ogen van Jahweh.stylusPsalmen 51:4, Psalmen 51:5, 2 Samuël 12:9, Psalmen 51:4, Psalmen 51:5