1Mijn zoon, zijt ge besloten, den Heer te dienen. Bereid u dan voor op beproeving.stylusDaniël 10:11, Daniël 10:11, Ezechiël 4:1, Ezechiël 3:17, Ezechiël 4:12Wees sterk en standvastig, En blijf kalm in tijd van tegenspoed;stylusEzechiël 3:24, Ezechiël 3:24, Ezechiël 3:12, Numeri 11:25, Numeri 11:263Blijf Hem trouw en val niet af, Opdat ge groot moogt zijn bij uw einde.stylusJeremia 3:25, Jeremia 3:25, 1 Samuël 8:7, 1 Samuël 8:8, 1 Samuël 8:74Neem alles aan wat u overkomt; Blijf geduldig bij de verschillende rampen.stylusEzechiël 3:7, Ezechiël 3:7, Psalmen 95:8, Jesaja 48:4, Jeremia 6:155Want het goud wordt beproefd in het vuur, Godgevallige mensen in de oven van het lijden.stylusEzechiël 33:33, Ezechiël 33:33, Ezechiël 3:27, Ezechiël 3:27, Johannes 15:226Blijf vertrouwen op Hem, Hij neemt u weer aan; Houd het rechte pad en blijf op Hem hopen.stylusJeremia 1:8, Jeremia 1:8, Jesaja 51:12, Jesaja 51:12, 2 Timotheüs 1:77Gij, die den Heer vreest, verbeidt zijn erbarmen, En wijkt niet af, opdat gij niet valt.stylusJeremia 23:28, Jeremia 23:28, Jeremia 1:7, Ezechiël 2:5, Ezechiël 3:178Gij, die den Heer vreest, blijft op Hem vertrouwen; En uw loon zal u niet ontgaan.stylusOpenbaring 10:9, Openbaring 10:9, Jeremia 15:16, Jeremia 15:16, Jesaja 50:59Gij, die den Heer vreest, hoopt op geluk. Op eeuwige vreugde en ontferming.stylusEzechiël 8:3, Ezechiël 8:3, Openbaring 10:8, Openbaring 10:11, Openbaring 5:110Schouwt naar de vroegere geslachten en ziet: Wie vertrouwde er op den Heer. en is te schande geworden; Wie volhardde in zijn vreze, en werd verlaten, Of wie riep Hem aan. en vond geen verhoring?stylusOpenbaring 8:13, Openbaring 8:13, Jesaja 3:11, Jesaja 3:11, Jesaja 30:811Want genadig is de Heer en barmhartig; Hij vergeeft de zonden en redt ten tijde van nood.stylus12Maar wee de weifelende harten en slappe handen; Wee den zondaar, die op twee wegen gaat.stylus13Wee het bange hart, dat geen vertrouwen meer heeft, En daarom geen beschutting zal vinden.stylus14Wee u, die het geduld hebt verloren; Want wat zult gij doen, als de Heer komt met bezoeking?stylus15Die den Heer vrezen, onderhouden zijn geboden; En die Hem lief hebben, bewaren zijn wegen.stylus16Die den Heer vrezen, zoeken zijn welbehagen; En die Hem beminnen, zijn vol van zijn Wet.stylus17Die den Heer vrezen, houden hun harten bereid, En vernederen zich voor zijn aanschijn.stylus18Vallen we dus liever in de handen des Heren, Dan in de handen der mensen; Want zo groot zijn heerlijkheid is, Zo groot is ook zijn ontferming!stylus19stylus20stylus21stylus22stylus23stylus