1Toch had ik een verbond met mijn ogen gesloten, Om niet te kijken naar een maagd.stylusSpreuken 6:20, 2 Timotheüs 1:5, Spreuken 6:20, 2 Timotheüs 1:5, Spreuken 1:82Want wat is het lot, door God in den hoge beschikt, Het erfdeel door den Almachtige daarboven bepaald?stylusJesaja 49:15, Jesaja 49:15, 1 Samuël 1:11, 1 Samuël 1:11, 1 Samuël 1:283Het is de ondergang voor den ongerechte, Voor den boosdoener onheil!stylusNehemia 13:26, Deuteronomium 17:17, Nehemia 13:26, Deuteronomium 17:17, Spreuken 7:264Slaat Hij mijn wegen niet gade, En telt Hij al mijn schreden niet?stylusSpreuken 20:1, Spreuken 20:1, Prediker 10:17, Jesaja 5:22, Prediker 10:175Ben ik ooit met leugens omgegaan, Of heeft zich mijn voet gerept tot bedrog?stylusHabakuk 2:5, Habakuk 2:56God wege mij slechts op een eerlijke schaal, En Hij zal mijn onschuld moeten erkennen!stylus1 Timotheüs 5:23, 1 Timotheüs 5:23, Psalmen 104:15, Psalmen 104:15, 1 Samuël 1:107Indien mijn tred is afgeweken Van het rechte pad; Mijn hart mijn ogen achterna is gelopen, Of smetten aan mijn handen kleven:stylusEfeziërs 5:18, Efeziërs 5:188Dan moge ik zaaien, een ander het eten, En wat ik geplant heb, worde uitgerukt!stylusPsalmen 82:3, Psalmen 82:4, Psalmen 82:3, Psalmen 82:4, Spreuken 24:119Indien mijn hart is verleid door een vrouw, Ik geloerd heb aan de deur van mijn naaste:stylusJesaja 1:17, Jesaja 1:17, Amos 5:11, Amos 5:12, Leviticus 19:1510Dan moge mijn vrouw voor een ander malen, En mogen anderen haar bezitten;stylusSpreuken 19:14, Spreuken 19:14, Spreuken 12:4, Spreuken 12:4, Spreuken 18:2211Want dat zou een schanddaad zijn, En een halszaak voor het gerecht!stylus1 Petrus 3:1, 1 Petrus 3:7, 1 Petrus 3:1, 1 Petrus 3:7, 2 Koningen 4:2212Dan brande een vuur tot het dodenrijk En vertere heel mijn bezit!stylus1 Samuël 25:18, 1 Samuël 25:22, 1 Samuël 25:18, 1 Samuël 25:22, 1 Samuël 25:2613Indien ik het recht van mijn slaaf heb verkracht, Of van mijn slavin, met mij in geschil:stylusTitus 2:5, Titus 2:5, 1 Timotheüs 5:10, 1 Timotheüs 5:10, 2 Tessalonicenzen 3:1014Wat zou ik doen, als God Zich verhief, Wat Hem antwoorden, als Hij de zaak onderzocht?stylusSpreuken 31:24, 1 Koningen 9:26, 1 Koningen 9:28, Ezechiël 27:3, Ezechiël 27:3615Heeft Hij, die mij in de moederschoot schiep, ook hen niet gemaakt, Heeft niet Een en Dezelfde ons in haar lichaam gevormd?stylusRomeinen 12:11, Romeinen 12:11, Spreuken 20:13, Marcus 1:35, Lucas 12:4216Heb ik ooit een arme een bede geweigerd, De ogen van een weduwe laten versmachten;stylusMattheüs 13:44, Mattheüs 13:44, Hooglied 8:12, Hooglied 8:12, Jozua 15:1817Heb ik ooit alleen mijn brood genuttigd, En de wees daarvan niet mee laten eten?stylusJob 38:3, Job 38:3, Efeziërs 6:10, 1 Petrus 1:13, Efeziërs 6:1018Neen, van kindsbeen af bracht ik hem groot als een vader, Van de moederschoot af ben ik haar leidsman geweest.stylus1 Tessalonicenzen 2:9, 1 Tessalonicenzen 2:9, Mattheüs 25:3, Mattheüs 25:10, Mattheüs 25:319Heb ik ooit een zwerver zonder kleding gezien, Of een arme zonder bedekking;stylusExodus 35:25, Exodus 35:26, Exodus 35:25, Exodus 35:2620Hebben zijn lendenen mij niet moeten zegenen, Werd hij niet verwarmd door de wol mijner schapen?stylusEfeziërs 4:28, Efeziërs 4:28, Hebreeën 13:16, Hebreeën 13:16, Spreuken 19:1721Indien ik mijn hand tegen een rechtschapene ophief, Omdat ik bemerkte, dat men mij in de poort ondersteunde:stylusGenesis 45:22, Genesis 45:22, 2 Samuël 1:24, Spreuken 25:20, 2 Samuël 1:2422Dan valle mijn schouder uit het gewricht, Worde mijn arm uit het gelid gerukt;stylusOpenbaring 19:8, Openbaring 19:8, Genesis 41:42, Spreuken 7:16, Genesis 41:4223Dan treffe mij de verschrikking van God, En ik houde geen stand voor zijn Majesteit!stylusSpreuken 12:4, Spreuken 12:4, Ruth 4:1, Ruth 4:1, Deuteronomium 16:1824Indien ik op goud mijn vertrouwen heb gesteld, Het fijnste goud mijn hoop heb genoemd;stylusEzechiël 27:16, Ezechiël 27:16, Richteren 14:12, Lucas 16:19, Spreuken 31:1925Mij verheugd heb ik in de macht van mijn rijkdom, En in de geweldige winst van mijn hand:stylusJob 40:10, Romeinen 13:14, Job 40:10, Romeinen 13:14, Efeziërs 4:2426Indien ik heb opgestaard naar de stralende zon, Naar de glanzende maan, die haar weg vervolgde,stylusSpreuken 16:24, Efeziërs 4:29, Spreuken 16:24, Efeziërs 4:29, Spreuken 10:3127Zodat mijn hart in het geheim werd verleid, En mijn hand mijn mond heeft gekuststylus1 Timotheüs 5:10, 1 Timotheüs 5:10, Titus 2:4, Titus 2:4, Spreuken 14:128Ook dat zou een halszaak voor het gerecht zijn geweest, Omdat ik God in den hoge had verloochend!stylus2 Timotheüs 3:15, 2 Timotheüs 3:17, 2 Timotheüs 3:15, 2 Timotheüs 3:17, 2 Timotheüs 1:529Heb ik mij in het ongeluk van mijn vijand verheugd, Of gejubeld, omdat onheil hem trof;stylusHooglied 6:8, Hooglied 6:9, Hooglied 6:8, Hooglied 6:9, Efeziërs 5:2730Heb ik mijn gehemelte niet verboden te zondigen, En door een verwensing zijn leven te eisen;stylus1 Petrus 3:4, 1 Petrus 3:5, 1 Petrus 3:4, 1 Petrus 3:5, Spreuken 1:731Hebben mijn tentgenoten niet gezegd: Wie verzadigt zich niet aan het vlees van zijn vijand?stylusPsalmen 128:2, Psalmen 128:2, Hebreeën 6:10, Hebreeën 6:10, Openbaring 14:1332De zwerver behoefde niet buiten te overnachten Voor den reiziger heb ik de deuren geopend.stylus33Indien ik mijn misdaad voor de mensen bedekt heb, In mijn boezem mijn schuld heb verborgen,stylus34Omdat ik de grote menigte vreesde, En bang was voor de verachting der geslachten: Dan moge ik verstommen, en de deur niet meer uitgaan,stylus35Wie zou er dan nog naar mij horen! Zie hier mijn handtekening! De Almachtige antwoorde mij; Mijn beschuldiger schrijve zijn aanklacht neer!stylus36Waarachtig, ik wil ze op mijn schouder nemen Er mij als met een krans mee omhangen;stylus37Ik zal Hem mijn schreden een voor een tonen, En voor zijn aanschijn treden als een vorst!stylus38Indien mijn akker tegen mij klaagde Zijn voren gezamenlijk weenden;stylus39Indien ik zijn vrucht heb genoten, zonder te betalen, En zijn bezitter liet zuchten:stylus40Dan mogen doornen opschieten inplaats van tarwe, En stinkend onkruid inplaats van gerst! Hier eindigen de woorden van Job.stylus