1Daarna verzamelde David alle strijdbare mannen in Israël, wel dertigduizend man.stylus1 Kronieken 13:1, 1 Kronieken 13:4, 1 Kronieken 13:1, 1 Kronieken 13:4, 1 Koningen 8:12David trok op, en ging met al het volk, dat bij hem was, naar Baäla van Juda, om vandaar Jahweh’s ark te halen, wier naam naar de Naam van Jahweh der heirscharen, die op de cherubs troont, is genoemd.stylus1 Samuël 4:4, 1 Samuël 4:4, 1 Kronieken 13:5, 1 Kronieken 13:6, Psalmen 80:13Nadat men de ark van God had uitgedragen uit het huis van Abinadab, dat op de heuvel lag, vervoerde men haar op een nieuwe wagen, die door Oezza en Achjo, de zonen van Abinadab, werd begeleid.stylus1 Samuël 6:7, 1 Samuël 6:7, Numeri 7:4, Numeri 7:9, Numeri 7:44Oezza ging naast de ark van God, Achjo ging voor de ark uit;stylus1 Kronieken 13:7, 1 Kronieken 13:7, 1 Samuël 7:1, 1 Samuël 7:2, 1 Samuël 7:15David en heel het volk van Israël dansten geestdriftig voor Jahweh uit, onder gezang en het spelen van citers, harpen, tamboerijnen, bekkens en cymbalen.stylusPsalmen 150:3, Psalmen 150:5, 1 Kronieken 13:8, Psalmen 150:3, Psalmen 150:56Maar bij de dorsvloer van Nakon gekomen, stak Oezza zijn hand uit naar de ark van God en hield haar tegen, omdat de runderen haar lieten kantelen.stylusNumeri 4:15, 1 Kronieken 13:9, Numeri 4:15, 1 Kronieken 13:9, Numeri 4:197Toen ontbrandde de toorn van Jahweh tegen Oezza, en God sloeg hem aldaar om die onachtzaamheid, zodat hij daar dood bleef liggen naast de ark van God.stylus1 Samuël 6:19, 1 Samuël 6:19, 1 Kronieken 15:13, 1 Kronieken 15:13, 1 Kronieken 13:108David was diep bedroefd, omdat Jahweh zo heftig tegen Oezza was losgebroken. En men noemde die plek Péres-Oezza: zo heet ze nog.stylusJona 4:1, 1 Kronieken 13:11, 1 Kronieken 13:12, Jona 4:9, Jona 4:19David kreeg toen vrees voor Jahweh, en sprak: Hoe zou de ark van Jahweh naar mij kunnen komen?stylusPsalmen 119:120, Psalmen 119:120, 1 Kronieken 13:11, 1 Kronieken 13:12, 1 Kronieken 13:1110En hij wilde de ark niet bij zich opnemen in de Davidstad, maar gaf haar een onderdak in het huis van Obed-Edom, den Gatiet.stylus1 Kronieken 26:4, 1 Kronieken 26:8, 1 Kronieken 26:4, 1 Kronieken 26:8, 2 Samuël 4:311Drie maanden bleef de ark van Jahweh in het huis van Obed-Edom, den Gatiet, en Jahweh zegende Obed-Edom met heel zijn gezin.stylusGenesis 39:5, Genesis 39:5, Genesis 30:27, Genesis 30:27, Spreuken 3:912Toen nu aan koning David bekend werd, dat Jahweh het huis van Obed-Edom, en alles wat van hem was, zegende terwille van de ark van God, trok David op, en bracht op feestelijke wijze de ark van God uit het huis van Obed-Edom naar de Davidstad over.stylus1 Kronieken 15:25, 1 Kronieken 16:3, 1 Kronieken 15:25, 1 Kronieken 16:3, 1 Koningen 8:113Nadat de dragers van Jahweh’s ark zes schreden gezet hadden, slachtte hij een stier en een mestkalf.stylus1 Koningen 8:5, 1 Kronieken 15:15, 1 Koningen 8:5, 1 Kronieken 15:15, Numeri 4:1514Geestdriftig danste David voor Jahweh uit, slechts met een linnen borstkleed omhangen.stylus1 Samuël 2:18, 1 Samuël 2:18, Exodus 15:20, Exodus 15:20, Richteren 11:3415En onder gejuich en hoorngeschal bracht David met heel het volk van Israël de ark van Jahweh over.stylusPsalmen 68:24, Psalmen 68:27, Psalmen 68:24, Psalmen 68:27, 1 Kronieken 15:1616Toen de ark van Jahweh in de Davidstad aankwam, gluurde Mikal, de dochter van Saul, door het venster. Zij zag koning David springend en dansend voor Jahweh uitgaan, en verachtte hem in haar hart.stylus1 Korintiërs 2:14, 1 Korintiërs 2:14, 1 Kronieken 15:29, 1 Kronieken 15:29, Psalmen 69:717Men bracht de ark van Jahweh binnen, en zette haar op haar plaats, midden in de tent, die David voor haar had gespannen. Daarna droeg David brand- en vredeoffers voor Jahweh op;stylus1 Kronieken 15:1, 2 Kronieken 1:4, 1 Kronieken 15:1, 2 Kronieken 1:4, 1 Koningen 8:6218en toen hij de brand- en vredeoffers had opgedragen, zegende hij het volk in de Naam van Jahweh der heirscharen.stylus1 Koningen 8:55, 1 Kronieken 16:2, 1 Koningen 8:55, 1 Kronieken 16:2, 2 Kronieken 30:2719Tenslotte hield hij voor heel het volk, voor heel de menigte van Israël, een uitdeling; en allen, mannen als vrouwen, kregen een broodkoek, een stuk vlees en een druivenkoek. Toen ging heel het volk naar huis.stylusNehemia 8:10, Nehemia 8:10, Handelingen 20:35, 1 Kronieken 16:3, 2 Kronieken 35:1220Toen David terugkeerde, om zijn gezin te begroeten, ging Mikal, de dochter van Saul, hem tegemoet en zeide: Wat heeft de koning van Israël vandaag een eerbied afgedwongen, door zich heden onder de ogen van zijn minste slavinnen te ontbloten, zoals de eerste de beste van het gepeupel doet!stylus2 Samuël 6:16, 2 Samuël 6:16, 2 Samuël 6:14, 2 Samuël 6:14, Richteren 9:421Maar David zeide tot Mikal: Het was voor Jáhweh, dat ik danste! Zo waar Jahweh leeft, die mij uitverkoren heeft boven uw vader en boven heel zijn familie, en mij heeft aangesteld tot leider van Israël, het volk van Jahweh: voor Jahweh zal ik blijven dansen,stylusPsalmen 89:19, Psalmen 89:20, Handelingen 13:22, 2 Samuël 6:16, 1 Samuël 13:1422en mij nog dieper vernederen; zal ik verachtelijk zijn in uw ogen, maar in ere bij de genoemde slavinnen.stylus1 Petrus 4:14, 1 Petrus 4:14, Jesaja 51:7, Hebreeën 12:2, Jesaja 51:723En Mikal, de dochter van Saul, bleef kinderloos tot aan de dag van haar dood.stylusMattheüs 1:25, Mattheüs 1:25, Hosea 9:11, 1 Samuël 15:35, Lucas 1:25