1Het werd een langdurige oorlog tussen de familie van Saul en de familie van David. Maar terwijl David steeds machtiger werd, verzwakte de familie van Saul hoe langer hoe meer.stylus1 Koningen 14:30, 1 Koningen 14:30, 2 Samuël 2:17, Job 8:7, Spreuken 4:182Te Hebron kreeg David de volgende kinderen. De oudste was Amnon, van Achinóam uit Jizreël;stylus1 Kronieken 3:1, 1 Kronieken 3:4, 1 Kronieken 3:1, 1 Kronieken 3:4, Genesis 49:33de tweede Kilab, van Abigáil, de vrouw van Nabal uit Karmel; de derde Absalom, een zoon van Maäka, een dochter van Talmai, den koning van Gesjoer;stylus1 Samuël 27:8, 1 Samuël 27:8, 1 Kronieken 3:1, 1 Kronieken 3:1, 1 Samuël 25:34de vierde Adonija, de zoon van Chaggit; de vijfde Sjefatja, de zoon van Abital;stylus1 Koningen 1:5, 1 Koningen 1:18, 1 Koningen 2:13, 1 Koningen 2:25, 1 Koningen 1:55de zesde Jitream, van Davids vrouw Egla. Deze kinderen kreeg David te Hebron.stylus6Terwijl de oorlog tussen de familie van Saul en de familie van David voortduurde, werd Abner geleidelijk heer en meester in het huis van Saul.stylus2 Samuël 2:8, 2 Samuël 2:9, 2 Samuël 2:8, 2 Samuël 2:9, Joël 3:97Nu had Saul een bijvrouw gehad, Rispa genaamd, de dochter van Ajja, welke Abner zich tot vrouw had genomen. Isj-Bósjet verweet Abner dan ook: Waarom hebt ge u afgegeven met de bijvrouw van mijn vader?stylus2 Samuël 21:8, 2 Samuël 21:11, 2 Samuël 21:8, 2 Samuël 21:11, 2 Samuël 16:218Hevig verontwaardigd over het verwijt van Isj-Bósjet, gaf Abner ten antwoord: Ben ik soms een Judese hondsvot? Juist ben ik bezig, aan de familie van uw vader Saul, aan zijn broers en verwanten een dienst te bewijzen, door u niet in handen van David te laten vallen, en nu komt ge me verwijten doen over een vrouw!stylus2 Samuël 9:8, 2 Samuël 9:8, 2 Samuël 16:9, 2 Samuël 16:9, Marcus 6:189God moge Abner zo doen en nog erger, als ik niet voor David waar maak, wat Jahweh hem bezworen heeft:stylus1 Samuël 15:28, 1 Samuël 15:28, 1 Koningen 19:2, 1 Koningen 19:2, 1 Kronieken 12:2310het koningschap aan de familie van Saul te ontnemen en de troon van David op te richten over Israël en Juda. Van Dan tot Beër-Sjéba.stylus1 Samuël 3:20, Richteren 20:1, 1 Samuël 3:20, Richteren 20:1, 2 Samuël 24:211En Isj-Bósjet durfde Abner geen woord meer zeggen, zo bang was hij voor hem.stylus12Toen stuurde Abner achter hem om boden naar David, en liet hem zeggen: Wie is feitelijk meester in het land? Sluit dus een verbond met mij; ik kan u helpen, om heel Israël uw partij te doen kiezen.stylus1 Kronieken 12:38, 1 Kronieken 12:40, 1 Kronieken 12:38, 1 Kronieken 12:40, 2 Samuël 5:113Hij antwoordde: Goed, ik zal een verbond met u sluiten, maar op één voorwaarde: Ge behoeft niet voor mij te verschijnen, of ge moet Mikal, de dochter van Saul, meebrengen, wanneer ge bij mij uw opwachting maakt.stylusGenesis 43:3, Genesis 43:3, Genesis 44:26, 1 Samuël 19:11, 1 Samuël 19:1714Daarna zond David boden naar Isj-Bósjet, den zoon van Saul, en liet hem zeggen: Geef mij mijn vrouw Mikal terug, die ik mij verworven heb voor honderd voorhuiden van Filistijnen.stylus1 Samuël 18:27, 1 Samuël 18:27, 1 Samuël 18:25, 1 Samuël 18:25, 2 Samuël 2:1015En Isj-Bósjet liet haar weghalen van haar man Paltiël, den zoon van Láisj.stylus1 Samuël 25:44, 1 Samuël 25:4416Haar man ging met haar mee, en volgde haar al wenend tot Bachoerim. Maar toen beet Abner hem toe: Maak dat je weg komt. En hij keerde terug.stylus2 Samuël 19:16, 2 Samuël 16:5, 2 Samuël 19:16, 2 Samuël 16:5, 2 Samuël 17:1817Intussen had Abner met de oudsten van Israël als volgt onderhandeld en hun gezegd: Al vroeger hebt gij David als koning over u willen hebben.stylus18Welnu dan, zet dat plan door; want Jahweh heeft tot David gesproken: Door de hand van mijn dienaar David zal Ik mijn volk uit de macht van de Filistijnen en van al zijn vijanden bevrijden.stylus1 Samuël 15:28, 1 Samuël 15:28, Psalmen 89:19, Psalmen 89:23, Psalmen 89:1919Ook met Benjamin had Abner onderhandeld. Nu ging Abner aan David in Hebron alles mededelen, wat Israël en geheel het volk van Benjamin hadden besloten.stylus1 Kronieken 12:29, 1 Kronieken 12:29, 1 Samuël 10:20, 1 Samuël 10:21, 1 Samuël 10:2020En toen Abner met een gevolg van twintig man bij David in Hebron gekomen was, en David voor Abner en zijn gevolg een feestmaal had aangericht,stylusGenesis 31:54, Genesis 26:30, Esther 1:3, Genesis 31:54, Genesis 26:3021zeide Abner tot David: Ik wil heengaan, en heel Israël bij mijn heer en koning brengen, om een verbond met u te sluiten; zo zult gij koning zijn, juist zoals gij het wenst. Daarop liet David Abner ongehinderd vertrekken.stylus1 Koningen 11:37, 2 Samuël 3:12, 1 Koningen 11:37, 2 Samuël 3:12, 2 Samuël 3:1022Maar zie, daar kwam juist Joab met de manschappen van David van een strooptocht thuis, met een grote buit bij zich. Abner was toen niet meer in Hebron bij David, want deze had hem ongehinderd laten vertrekken.stylus23Toen dan Joab met zijn gevolg was aangekomen, en men hem vertelde, dat Abner, de zoon van Ner, bij den koning geweest was, en dat deze hem ongehinderd had laten vertrekken,stylus24meldde Joab zich bij den koning en zeide: Wat hebt gij gedaan? Daar is Abner bij u geweest! Waarom toch hebt gij hem laten vertrekken?stylusJohannes 18:35, 2 Samuël 3:8, Numeri 23:11, 2 Samuël 19:5, 2 Samuël 19:725Begrijpt gij dan niet, dat Abner, de zoon van Ner, gekomen is, om u te misleiden, om uw doen en laten te bespieden, en alles te weten te komen wat gij onderneemt?stylusJesaja 37:28, Deuteronomium 28:6, Jesaja 37:28, Deuteronomium 28:6, 1 Samuël 29:426En van David heengegaan, zond Joab boden achter Abner aan, die hem, zonder dat David het wist, terugriepen van de Sira-put.stylusSpreuken 27:4, Spreuken 27:6, Spreuken 26:23, Spreuken 26:26, Spreuken 27:427Toen Abner naar Hebron terugkeerde, trok Joab hem in de poort terzijde, als wilde hij rustig met hem spreken. Daar stak hij hem in de buik en vermoordde hem, om het bloed van zijn broer Asaël te wreken.stylus2 Samuël 20:9, 2 Samuël 20:10, 1 Koningen 2:5, 2 Samuël 20:9, 2 Samuël 20:1028Toen David het later vernam, zeide hij: Ik en mijn koninkrijk zullen voor Jahweh voor altijd onschuldig zijn aan het bloed van Abner, den zoon van Ner.stylusNumeri 35:33, Numeri 35:33, Genesis 4:10, Exodus 21:12, Genesis 9:629Het moge neerkomen op het hoofd van Joab en van heel zijn familie. Steeds moge er in de familie van Joab iemand zijn, die aan vloeiing of melaatsheid lijdt, die op krukken gaat, door het zwaard komt te vallen of broodsgebrek heeft!stylus2 Samuël 1:16, Psalmen 109:8, Psalmen 109:19, 2 Samuël 1:16, Psalmen 109:830Joab en zijn broer Abisjai hebben Abner vermoord, omdat hij bij Gibon Asaël, hun broer, in het gevecht had gedood.stylus2 Samuël 2:19, 2 Samuël 2:23, Spreuken 28:17, Handelingen 28:4, 2 Samuël 2:1931En David sprak tot Joab en tot heel zijn gevolg: Scheurt uw klederen, slaat een zak om uw middel, en treurt om Abner! Zelf ging koning David achter de baar,stylusGenesis 37:34, Genesis 37:34, 2 Samuël 1:11, Richteren 11:35, Jozua 7:632toen men Abner in Hebron begroef. De koning weende aan het graf van Abner met luider stem en alle aanwezigen waren bedroefd.stylusSpreuken 24:17, Spreuken 24:17, Job 31:28, Job 31:28, 2 Samuël 18:3333Toen hief de koning een klaagzang aan op Abner en sprak: Moest Abner als een goddeloze sterven?stylus2 Kronieken 35:25, Lucas 12:19, Lucas 12:20, 2 Samuël 13:12, 2 Samuël 13:1334Uw handen waren nimmer geboeid, Uw voeten nimmer in ketenen geklonken! Moest gij vallen, zoals booswichten vallen? Daardoor betreurde heel het volk Abner nog meer.stylusRichteren 16:21, Job 24:14, 2 Samuël 1:12, Psalmen 107:10, Psalmen 107:1135En toen heel het volk, terwijl het nog dag was, David tot eten wilde bewegen, zwoer David: Zo mag God met mij doen, en nog erger, als ik voor zonsondergang brood of wat dan ook aanraak.stylus2 Samuël 12:17, 2 Samuël 1:12, 2 Samuël 12:17, 2 Samuël 1:12, Jeremia 16:736Heel het volk merkte het, en het maakte een goede indruk op hen, zoals trouwens alles wat de koning deed door heel het volk werd toegejuicht.stylusPsalmen 62:9, Marcus 7:37, 2 Samuël 15:6, Marcus 15:11, Marcus 15:1337Die dag erkende heel het volk en heel Israël, dat het niet van den koning was uitgegaan, om Abner, den zoon van Ner, te vermoorden.stylus38Bovendien sprak de koning tot zijn gevolg: Begrijpt gij niet, dat heden een vorst en edelman aan Israël is ontvallen?stylusJob 32:9, 1 Samuël 14:50, 1 Samuël 14:51, 2 Samuël 2:8, 2 Samuël 3:1239Nu ben ik nog te zwak, ofschoon ik tot koning gezalfd ben; die lieden, de zonen van Seroeja, zijn mij te sterk. Moge dus Jahweh de boosdoeners naar hun boosheid vergelden.stylusPsalmen 101:8, Psalmen 28:4, 1 Koningen 2:33, 1 Koningen 2:34, Psalmen 101:8