1Daarna sprak koning David tot al het vergaderde volk: Mijn zoon Salomon, die door Jahweh werd uitverkoren, is nog jong en tenger, en de taak is zwaar; want niet voor een mens is de bouw bestemd, maar voor Jahweh, den Heer.stylus1 Kronieken 22:5, 1 Kronieken 22:5, 1 Koningen 3:7, 1 Koningen 3:7, 2 Kronieken 13:72Daarom heb ik reeds voor het huis van mijn God, zoveel ik maar kon, goud bijeengebracht voor de gouden, zilver voor de zilveren, brons voor de bronzen, ijzer voor de ijzeren, en hout voor de houten benodigdheden; verder een verzameling onyxstenen, karbonkels, jaspis en chrysoliet; een overvloed van kostbare steensoorten en marmer.stylus1 Kronieken 22:3, 1 Kronieken 22:5, 1 Kronieken 22:3, 1 Kronieken 22:5, 2 Kronieken 31:203Maar nu wil ik daarenboven uit liefde voor het huis van mijn God ook nog mijn persoonlijk bezit aan goud en zilver afstaan voor het huis van mijn God, en het voegen bij al wat ik reeds voor het heiligdom heb vergaard;stylus1 Kronieken 21:24, 1 Kronieken 21:24, Psalmen 122:1, Psalmen 122:9, Spreuken 3:94namelijk drieduizend talenten goud uit Ofir afkomstig, en zevenduizend talenten gelouterd zilver, voor het overtrekken van de wanden der gebouwen,stylus1 Koningen 9:28, 1 Koningen 9:28, 1 Kronieken 22:14, 1 Kronieken 22:14, Job 28:165voor de verschillende gouden en zilveren voorwerpen en voor alle verdere kunstwerken. Wie wil er nu eveneens vandaag een gave aan Jahweh offeren?stylusExodus 35:5, Exodus 35:9, Ezra 7:15, Ezra 7:16, Numeri 7:26Nu boden de familiehoofden, de stamhoofden van Israël, de aanvoerders van duizend en van honderd, en de beambten in dienst van den koning hun vrijwillige gave aan,stylus2 Korintiërs 9:7, 2 Korintiërs 9:7, Jesaja 60:3, Jesaja 60:10, 1 Kronieken 27:257en schonken voor de bouw van het Godshuis vijfduizend talenten en tienduizend darieken goud, tienduizend talenten zilver, achttienduizend talenten brons en honderdduizend talenten ijzer.stylusEzra 2:69, Nehemia 7:70, Nehemia 7:71, Ezra 2:69, Nehemia 7:708Ook stonden zij nog hun persoonlijk bezit aan edelstenen af voor de schat van Jahweh’s tempel en stelden die den Gersjoniet Jechiël ter hand.stylus1 Kronieken 23:8, 1 Kronieken 26:21, 1 Kronieken 26:22, 1 Kronieken 23:8, 1 Kronieken 26:219Het volk verheugde zich over hun vrijgevigheid, en over hun bereidwillige gave aan Jahweh; ook koning David was uitermate verheugd.stylus2 Korintiërs 9:7, 2 Korintiërs 9:8, 2 Korintiërs 9:7, 2 Korintiërs 9:8, 2 Korintiërs 8:310Toen richtte David in tegenwoordigheid van heel het vergaderde volk een dankgebed tot Jahweh en sprak: Gezegend zijt Gij Jahweh, God van Israël onzen vader, van eeuwigheid tot eeuwigheid!stylusEfeziërs 1:3, Efeziërs 1:3, Openbaring 5:12, 1 Petrus 1:3, 1 Timotheüs 1:1711Jahweh, U is de grootheid en macht, de heerlijkheid, de roem en de majesteit; want U behoort alles, wat zich in de hemel en op de aarde bevindt. Jahweh, U is de heerschappij; U, die U als heerser over alles verheft.stylusHebreeën 1:3, Hebreeën 1:3, Daniël 4:34, Daniël 4:35, Daniël 4:3412Rijkdom en aanzien komen van U; Gij regeert over alles. In uw hand ligt macht en kracht; alle grootheid en sterkte komen van U.stylusEfeziërs 3:16, Efeziërs 3:16, Deuteronomium 8:18, Deuteronomium 8:18, 2 Kronieken 20:613Daarom prijzen wij U, onzen God, en loven uw heerlijke Naam.stylus2 Korintiërs 9:15, Psalmen 106:1, 2 Korintiërs 9:15, Psalmen 106:1, 2 Korintiërs 8:1614Want wie ben ik zelf, en wat is mijn volk, dat wij in staat zouden zijn, zoveel gaven te offeren? Neen, van U komt dit alles, en wij offeren U slechts wat uit uw hand is gekomen.stylusJakobus 1:17, Jakobus 1:17, 2 Korintiërs 3:5, 2 Korintiërs 3:5, Romeinen 11:3615Voor U zijn wij enkel vreemden en gasten, evenals onze vaderen; als een schaduw zijn onze dagen op aarde, zonder enig vooruitzicht.stylusLeviticus 25:23, Psalmen 144:4, Psalmen 102:11, Leviticus 25:23, Psalmen 144:416Jahweh, onze God, al de rijkdom, die wij hebben vergaard, om een huis te bouwen ter ere van uw heilige Naam, komt uit uw hand, aan U behoort alles.stylusPsalmen 24:1, 1 Kronieken 29:14, Psalmen 24:1, 1 Kronieken 29:14, Lucas 19:1617Ik weet, mijn God, dat Gij de harten toetst, en dat U oprechtheid behaagt. Welnu, met een oprecht hart heb ik dit alles geschonken en met vreugde gezien, hoe uw volk, hier aanwezig, U zijn gaven heeft gebracht.stylusJeremia 17:10, Jeremia 17:10, Spreuken 11:20, Spreuken 11:20, 1 Kronieken 28:918Jahweh, God van onze vaderen, van Abraham, Isaäk en Israël, maak, dat deze bereidwilligheid steeds moge blijven in het hart van uw volk, en richt hun harten op U.stylusJeremia 32:39, Jeremia 32:39, Jeremia 10:23, Jeremia 10:23, Psalmen 51:1019Geef aan mijn zoon Salomon een gewillig hart, om uw geboden en voorschriften en wetten te onderhouden, alles ten uitvoer te brengen, en de bouw te voltooien, die ik heb opgezet.stylusPsalmen 72:1, Psalmen 72:1, 1 Kronieken 28:9, 1 Kronieken 28:9, 1 Kronieken 22:1420Daarna sprak David tot al het vergaderde volk: Looft nu Jahweh, uw God! En al het vergaderde volk loofde Jahweh, den God van hun vaderen; zij knielden neer en bogen zich voor Jahweh en den koning ter aarde.stylusExodus 4:31, Exodus 4:31, 1 Kronieken 16:36, Genesis 24:48, Spreuken 24:2121Zij slachtten offers voor Jahweh, en droegen de volgende dag voor heel Israël ter ere van Jahweh brandoffers op:duizend varren, duizend rammen, duizend lammeren, met de daarbij behorende plengoffers en nog vele andere offers.stylusEzra 6:17, Numeri 15:7, 2 Kronieken 7:4, 2 Kronieken 7:9, Ezra 6:1722In feestelijke stemming aten en dronken zij voor het aanschijn van Jahweh; en nadat zij Salomon, den zoon van David, andermaal tot koning hadden uitgeroepen, zalfden zij hem voor Jahweh tot koning, en Sadok tot priester.stylus1 Kronieken 23:1, 1 Koningen 2:35, 1 Kronieken 23:1, 1 Koningen 2:35, 1 Koningen 1:3423Zo besteeg Salomon na David, zijn vader, als koning de troon van Jahweh. Hij slaagde er in, heel Israël aan zich te onderwerpen;stylus1 Koningen 2:12, 1 Kronieken 28:5, 1 Koningen 2:12, 1 Kronieken 28:5, Psalmen 132:1124ook de overheidspersonen, het keurkorps en zelfs de andere zonen van koning David boden aan koning Salomon hun onderwerping aan.stylus1 Kronieken 28:21, 2 Kronieken 30:8, Ezechiël 17:18, Genesis 24:2, 1 Kronieken 22:1725En Jahweh schonk Salomon een buitengewoon groot aanzien bij heel Israël, en maakte zijn regering zo luisterrijk, als nog geen enkele koning van Israël vóór hem had gehad.stylus2 Kronieken 1:12, 2 Kronieken 1:1, 1 Koningen 3:13, 2 Kronieken 1:12, 2 Kronieken 1:126Zo heeft David, de zoon van Jesse, over geheel Israël geregeerd.stylus1 Kronieken 18:14, 1 Kronieken 18:14, Psalmen 78:71, Psalmen 78:72, Psalmen 78:7127De tijd, dat hij over Israël regeerde, bedroeg veertig jaar; zeven jaar te Hebron, en drie en dertig in Jerusalem.stylus1 Koningen 2:11, 1 Koningen 2:11, 2 Samuël 5:4, 2 Samuël 5:5, 1 Kronieken 3:428Hij overleed in gezegende ouderdom, rijk aan jaren, fortuin en aanzien; en zijn zoon Salomon volgde hem op.stylusGenesis 15:15, Genesis 15:15, Handelingen 13:36, Handelingen 13:36, 1 Kronieken 23:129De geschiedenis van koning David, de vroegere zowel als de latere, staat beschreven in de Geschiedenis van den ziener Samuël, in die van den profeet Natan, en in die van den ziener Gad;stylus1 Samuël 9:9, 1 Samuël 9:9, 2 Samuël 12:1, 2 Samuël 12:7, 2 Samuël 7:230hierin vindt men ook een beschrijving van heel zijn bestuur, zijn heldendaden, en de verdere gebeurtenissen uit die tijd, welke hemzelf, Israël en alle koninkrijken der aarde zijn overkomen.stylusDaniël 4:23, Daniël 4:25, Daniël 4:23, Daniël 4:25, Daniël 2:21