10
Hij leerde hem van kindsbeen af God te vrezen en zich vrij te houden van alle zonde.
compare_arrows
Vergelijk Vertalingen
Op den zevenden dag, toen des konings hart vrolijk was van den wijn, zeide hij tot Mehuman, Biztha, Charbona, Bigtha en Abagtha, Zethar en Charchas, de zeven kamerlingen, dienende voor het aangezicht van den koning Ahasveros,