1En toen Hij zijn twaalf leerlingen bijeen had geroepen, gaf Hij hun de macht, om de onreine geesten uit te drijven, en alle ziekten en kwalen te genezen.stylusMattheüs 11:29, 2 Korintiërs 10:10, Mattheüs 11:29, 2 Korintiërs 10:10, Galaten 5:22De namen der twaalf apostelen zijn: De eerste, Simon, die Petrus wordt genoemd, en Andreas zijn broer;stylus2 Korintiërs 13:10, 2 Korintiërs 13:10, 2 Korintiërs 13:2, 2 Korintiërs 13:2, Galaten 5:163Jakobus, zoon van Zebedeüs, en zijn broer Johannes; Filippus en Bartolomeüs; Tomas en Matteüs de tollenaar; Jakobus, zoon van Alfeüs, en Taddeüs;stylus2 Korintiërs 10:4, 2 Korintiërs 10:4, Galaten 2:20, Galaten 2:20, 1 Petrus 4:14Simon de ijveraar en Judas Iskáriot, die Hem verraden heeft.stylus2 Korintiërs 6:7, 2 Korintiërs 6:7, Jeremia 1:10, Jeremia 1:10, Efeziërs 6:135Deze twaalf zond Jesus uit, en Hij gebood hun: Slaat niet de weg naar de heidenen in, en treedt de steden van de Samaritanen niet binnen;stylusHebreeën 4:12, Hebreeën 4:12, Jesaja 55:7, Jesaja 55:7, 1 Petrus 1:146maar gaat liever tot de verdwaalde schapen uit het huis van Israël.stylus2 Korintiërs 2:9, 2 Korintiërs 2:9, Numeri 16:26, Numeri 16:30, 2 Korintiërs 7:157Gaat, preekt hun, en zegt: Het rijk der hemelen is nabij!stylus1 Korintiërs 14:37, 2 Korintiërs 5:12, 1 Korintiërs 14:37, 2 Korintiërs 5:12, 2 Korintiërs 11:238Geneest zieken, wekt doden op, reinigt melaatsen, drijft boze geesten uit. Om niet hebt gij ontvangen; geeft om niet.stylus2 Korintiërs 13:10, 2 Korintiërs 13:10, 2 Korintiërs 1:24, Galaten 1:1, 2 Timotheüs 1:129Goud-, zilver- noch kopergeld moogt gij in uw gordels dragen,stylus2 Korintiërs 10:10, 1 Korintiërs 4:5, 1 Korintiërs 4:19, 1 Korintiërs 4:21, 2 Korintiërs 10:1010geen tas, geen twee onderkleren, geen schoeisel, geen reisstaf meenemen; want de arbeider heeft recht op zijn onderhoud.stylus1 Korintiërs 1:17, 1 Korintiërs 1:17, 2 Korintiërs 11:6, Exodus 4:10, Galaten 4:1311In welke stad of dorp gij ook komt, onderzoekt, wie daar de waardigste is; en blijft bij hem, totdat gij weer afreist.stylus2 Korintiërs 12:20, 2 Korintiërs 13:2, 2 Korintiërs 13:3, 2 Korintiërs 13:10, 2 Korintiërs 12:2012Als gij dat huis binnentreedt, brengt het uw groet.stylusSpreuken 27:2, Spreuken 27:2, Spreuken 26:12, Spreuken 26:12, Lucas 18:1113En zo dat huis het waardig is, dan daalt uw vrede er over neer; zo niet, dan keert uw vrede terug op u.stylusRomeinen 15:20, Romeinen 12:6, 2 Korintiërs 10:14, 2 Korintiërs 10:15, Romeinen 15:2014En waar men u niet ontvangt en niet luistert naar uw woorden, verlaat dat huis of die stad, en schudt het stof van uw voeten.stylusRomeinen 1:16, 1 Korintiërs 4:15, 1 Timotheüs 1:11, Romeinen 1:16, 1 Korintiërs 4:1515Voorwaar, Ik zeg u: voor het land van Sódoma en Gomorra zal het dragelijker zijn op de oordeelsdag dan voor die stad.stylusRomeinen 15:20, Romeinen 15:20, 2 Tessalonicenzen 1:3, 2 Tessalonicenzen 1:3, 2 Korintiërs 10:1316Ziet, Ik zend u als schapen midden onder de wolven. Weest dus voorzichtig als de slangen, en eenvoudig als de duiven.stylusRomeinen 15:24, Romeinen 15:28, Romeinen 15:24, Romeinen 15:28, Handelingen 19:2117Wacht u voor de mensen. Want ze zullen u overleveren aan de rechtbanken, en geselen in hun synagogen.stylusJeremia 9:23, Jeremia 9:24, Jeremia 9:23, Jeremia 9:24, 1 Korintiërs 1:3118Terwille van Mij zult gij voor landvoogden en koningen worden gesleept, om getuigenis af te leggen bij hen en bij de heidenen.stylusSpreuken 21:2, Lucas 16:15, Spreuken 21:2, Lucas 16:15, Romeinen 2:2919Maar als ze u overleveren, weest dan niet bezorgd, hoe of wat gij zult spreken; want in dat uur zal u worden ingegeven, wat gij moet zeggen.stylus20Immers niet gij zijt het, die spreekt, maar het is de Geest van uw Vader, die door u spreekt.stylus21De broer zal zijn broer ter dood overleveren, de vader zijn zoon; en de kinderen zullen opstaan tegen hun ouders, en ze doden.stylus22Om mijn Naam zult gij gehaat zijn bij allen; maar wie volhardt ten einde toe, zal zalig worden.stylus23Als men u vervolgt in de ene stad, vlucht dan naar een andere. Voorwaar, Ik zeg u: gij zult de steden van Israël nog niet hebben afgereisd, wanneer de Mensenzoon komt.stylus24De leerling staat niet boven zijn meester, de dienaar niet boven zijn heer.stylus25Voor den leerling is het genoeg, als het hem gaat als zijn meester; voor den dienaar, als het hem gaat als zijn heer. Indien men den heer des huizes Beélzebub heeft genoemd, hoeveel te meer dan zijn huisgenoten.stylus26Vreest hen dus niet. Want niets is bedekt, dat niet ontdekt, niets verborgen, dat niet bekend zal worden.stylus27Wat Ik u zeg in het duister, zegt dat op klaarlichte dag; en wat gij hoort fluisteren, verkondigt dat van de daken.stylus28Weest niet bevreesd voor hen, die wel het lichaam doden, doch de ziel niet kunnen doden; vreest liever Hem, die èn ziel èn lichaam in de hel kan verderven.stylus29Worden niet twee mussen voor een penning verkocht? En toch zal er niet één op de grond vallen zonder de wil van uw Vader.stylus30En van u zijn alle hoofdharen geteld.stylus31Vreest dus niet; gij zijt meer waard dan een zwerm mussen.stylus32Wie Mij belijdt voor de mensen, zal ook Ik voor mijn Vader belijden, die in de hemelen is.stylus33Maar wie Mij voor de mensen verloochent, hem zal ook Ik verloochenen voor mijn Vader, die in de hemelen is.stylus34Denkt niet, dat Ik vrede ben komen brengen op aarde; geen vrede, maar het zwaard ben Ik komen brengen.stylus35Want Ik ben verdeeldheid komen brengen tussen een man en zijn vader, tussen dochter en moeder, tussen schoondochter en schoonmoeder;stylus36en ‘s mensen ergste vijanden zullen zijn huisgenoten zijn.stylus37Wie zijn vader of moeder meer bemint dan Mij, is Mijner niet waardig; wie zijn zoon of dochter meer bemint dan Mij, is Mijner niet waardig.stylus38En wie zijn kruis niet opneemt en Mij niet volgt, is Mijner niet waardig.stylus39Wie zijn leven vindt, zal het verliezen; en wie terwille van Mij zijn leven verliest, zal het vinden.stylus40Wie u opneemt, neemt Mij op; en wie Mij opneemt, neemt Hem op, die Mij gezonden heeft.stylus41Wie een profeet opneemt, omdat hij profeet is, zal het loon van een profeet ontvangen; en wie een rechtvaardige opneemt, omdat hij een rechtvaardige is, zal het loon van een rechtvaardige ontvangen.stylus42En wie slechts een beker koud water te drinken geeft aan een dezer kleinen, omdat hij een leerling is, voorwaar, Ik zeg u: hem zal zijn loon niet ontgaan.stylus