1
Na dit alles raadpleegde David Jahweh: Moet ik optrekken naar een of andere stad in Juda? Jahweh antwoordde hem: Ja. David hernam: Waarheen moet ik optrekken? Hij antwoordde: Naar Hebron.
compare_arrows
Vergelijk Vertalingen
En het geschiedde daarna, dat David den Heere vraagde, zeggende: Zal ik optrekken in een der steden van Juda? En de Heere zeide tot hem: Trek op. En David zeide: Waarheen zal ik optrekken? En Hij zeide: Naar Hebron.