20
Hij zeide hun: Maar gij, wie zegt gij, dat Ik ben? Petrus antwoordde: De Christus van God.
compare_arrows
Vergelijk Vertalingen
Hij zeide hun: Maar gij, wie zegt gij, dat Ik ben? Petrus antwoordde: De Christus van God.
Hij zeide hun: Maar gij, wie zegt gij, dat Ik ben? Petrus antwoordde: De Christus van God.