menu_book
Sac
rilo
search
person
Sign In
menu
arrow_back
1 Tessalonicenzen 16
Verse 7
NlCanisius1939
7
Groet Andrónikus en Júnias, mijn stamgenoten en medegevangenen, die in groot aanzien staan bij de Apostelen, en die zelfs vóór mij aan Christus hebben toebehoord.
Advertentie
arrow_back
Vorige Vers
Volgende Vers
arrow_forward
1 Tessalonicenzen 16:7 - Canisius 1939 | Sacrilo