12
Maar de kinderen Israëls voeren voort te doen, dat kwaad was in de ogen des Heeren; toen sterkte de Heere Eglon, den koning der Moabieten, tegen Israël, omdat zij deden, wat kwaad was in de ogen des Heeren.
compare_arrows
Vergelijk Vertalingen
Maar de kinderen Israëls voeren voort te doen, dat kwaad was in de ogen des Heeren; toen sterkte de Heere Eglon, den koning der Moabieten, tegen Israël, omdat zij deden, wat kwaad was in de ogen des Heeren.