14Want uw dienstmaagd vreest God, dienende nacht en dag de God des hemels. En nu ik zal bij u blijven, mijn heer, en uw dienstmaagd zal des nachts uitgaan in het dal, en ik zal God aanbidden, en Hij zal mij verkondigen wanneer zij hun zonden zullen begaan hebben; en ik zal komen en u zulks aanbrengen, en gij zult met uw gehele macht uittrekken; en daar is geen van hen, die u zal wederstaan.