14
En die landpale strekt en keert zich om, naar den westhoek zuidwaarts van den berg, die tegenover Beth-horon zuidwaarts is, en haar uitgangen zijn aan Kirjath-baal ( welke is Kirjath-jearim), een stad der kinderen van Juda. Dit is de hoek ten westen.
compare_arrows
Vergelijk Vertalingen
En die landpale strekt en keert zich om, naar den westhoek zuidwaarts van den berg, die tegenover Beth-horon zuidwaarts is, en haar uitgangen zijn aan Kirjath-baal ( welke is Kirjath-jearim), een stad der kinderen van Juda. Dit is de hoek ten westen.