14
Geef hun, Heere! Wat zult Gij geven? Geef hun een misdragende baarmoeder, en uitdrogende borsten.
compare_arrows
Vergelijk Vertalingen
Geef hun, Heere! Wat zult Gij geven? Geef hun een misdragende baarmoeder, en uitdrogende borsten.
Geef hun, Heere! Wat zult Gij geven? Geef hun een misdragende baarmoeder, en uitdrogende borsten.