20
Doch gij naamt van hen het boze hart niet weg, opdat uw wet in hen zou vrucht voortbrengen.
compare_arrows
Vergelijk Vertalingen
Doch gij naamt van hen het boze hart niet weg, opdat uw wet in hen zou vrucht voortbrengen.
Doch gij naamt van hen het boze hart niet weg, opdat uw wet in hen zou vrucht voortbrengen.