10
David nu ging geduriglijk voort, en werd groot; want de Heere, de God der heirscharen, was met hem.
compare_arrows
Vergelijk Vertalingen
David nu ging geduriglijk voort, en werd groot; want de Heere, de God der heirscharen, was met hem.
David nu ging geduriglijk voort, en werd groot; want de Heere, de God der heirscharen, was met hem.