11
En Asa riep tot den Heere, zijn God, en zeide: Heere, het is niets bij U, te helpen hetzij den machtige, hetzij den krachteloze; help ons, o Heere, onze God! Want wij steunen op U, en in Uw Naam zijn wij gekomen tegen deze menigte; o Heere! Gij zijt onze God; laat den sterfelijken mens tegen U niets vermogen.
compare_arrows
Vergelijk Vertalingen
En Asa riep tot den Heere, zijn God, en zeide: Heere, het is niets bij U, te helpen hetzij den machtige, hetzij den krachteloze; help ons, o Heere, onze God! Want wij steunen op U, en in Uw Naam zijn wij gekomen tegen deze menigte; o Heere! Gij zijt onze God; laat den sterfelijken mens tegen U niets vermogen.